In de wondere wereld van de overwinteraars

28 november 2021 - Águilas, Spanje

Ik heb een haat-liefdeverhouding met zij van Google Maps. Voor het autorijden heb ik gelukkig ook nog TomTom. Maar op hem (ik denk dat TomTom een hij is) moet je ook niet blindelings vertrouwen. Want hij wil je altijd naar de snelste en grootste weg leiden (zal ik wel zo ingesteld hebben). En zeker in Spanje, met al die wegen, is dat iets om op te letten. Voor je het weet zit je op een snelweg en mis je van alles moois. Zoals gistermiddag. Ik tikte in Àgilas, vanaf Cartagena. 120 km zegt TomTom. Maar ik zeg, wacht even, dat is veel verder dan ik dacht. Dus ik zeg Tom, zeg ik, is er geen alternatieve route? En ja hoor, daar komt hij met een route van 84 km waar je dan wel 40 minuten langer over doet. Die wil ik hebben, zei ik! En zo reed ik vervolgens langs de mooiste wegen, waar bijna niemand was. Afwisselend langs de kust en door de bergen. Een parel van een route, echt waar, dus ik was weer helemaal gelukkig. Ik ben wel tien keer gestopt om foto's te maken. Zelfs de heide stond in bloei, en niet van die lullige laagbijdegrondse struikkies als bij ons, maar kniehoog! Terwijl het allemaal juist helemaal niet zo mooi was, de laatste dagen…

Maar waar waren we gebleven? In Dénia, waar ik donderdagochtend met een beetje pijn in m'n hart vertrok omdat het er leuk was en de camping fijn. Het was prachtig weer en dat is tot nu toe niet vanzelfsprekend. Dus ik dacht, ik wil de dag lekker starten. Dan maak ik een plaatje: koffie, iets lekkers te eten erbij en dat aan een haventje in de zon. En soms gaan dingen dan precies zoals je had bedacht (vaak ook helemaal niet). Na 25 km sloeg ik af richting Moraira, en dat bleek een prachtig havenplaatsje met exact de gewenste ingrediënten. Ik zat er een half uurtje heerlijk te genieten. Daarna de snelweg op, om met een boog om Benidorm heen te rijden. Onverwacht werd dat een hele mooie rit, prachtig landschap en fraaie vergezichten. Zelfs over Benidorm, een aaneenschakeling van enorme hoogbouw, precies zoals in de reisgids. Ik tufte er mooi voorbij op weg naar m'n eerste bestemming voor deze middag: Elx (Valenciaans) of Elche (Spaans), een stad beroemd om z'n palmentuin (UNESCO Werelderfgoed), die al in de tiende eeuw door de Moren werd aangelegd. In en om de stad staan zo'n 300.000 (voornamelijk) dadelpalmen. Ik heb ze niet allemaal gezien, maar wel een mooie wandeling gemaakt door de tuin, met naast palmen ook cactussen, agaven, enorme ficussen en vijgenbomen. Dan voel je je al wel heel zuidelijk.

Het volgende uitstapje was bedacht door Linda. Een natuurgebied op 15 km van Elche met een stuwdam uit de 17de eeuw. De plaatjes waren veelbelovend. De weg ernaartoe werd al onverhard toen ik nog 6,5 km te gaan had. En het was er compleet uitgestorven. Ik reed 5 km over slechte paden die steeds smaller werden. Het was er prachtig en echt in the middle of nowhere. Maar toen dacht ik: wat nou als ik hier een lekke band krijg? Ineens had ik een soort schrik. Het liep inmiddels al tegen vieren en dan is het niet heel lang licht meer. Dus toen ben ik maar teruggekeerd, de oude stuwdam net niet bereikt…

Daarna reed ik in één keer door naar San Pedro de Pinetar. Gelegen aan het Mar Menor, een 21 km lange lagune, gescheiden van de Middellandse Zee door een strook land. De locatie ook van de beloofde modderbaden. Ik had een camperplaats uitgezocht met zeer goede reviews. Bij aankomst wist ik niet wat ik zag: een gigantisch gravelveld met ik denk wel 200 campers. En ook nog met de grootste campers die ik ooit zag. Dat vraagt enige uitleg over het begrip camperplaats. Het is iets anders dan een camping. Een camperplaats is puur ingericht voor campers, met vaak een ondergrond van beton, gravel of grind. De campers staan er zij aan zij, met een paar meter leefruimte ertussen. Meestal zijn er wat voorzieningen, zoals stromend water, douches, toiletten en natuurlijk een stortplaats voor je chemisch toilet. Je betaalt er 8 tot 15 euro per nacht. Je hebt ze overal, maar in deze regio stikt het ervan, omdat het hier ook stikt van de overwinteraars. Met vaak joekels van campers die op een gewone camping niet terechtkunnen. Ze zijn vaak super lelijk, die locaties. Maar dat deert de overwinteraar blijkbaar niet, want mensen staan er voor maanden achtereen. Deze plek was dus werkelijk enorm. Ik dacht: ga ik hier tussen staan? Toen dacht ik: gewoon doen, om alleen maar eens te kijken hoe deze voor mij volstrekt onbekende wereld eruit ziet. Terwijl ik stond te wachten in de rij bij de receptie knoopte ik een praatje aan met een oude Duitser (iedereen is er oud). Mijn Duits is goed, maar hij leek er niets van te begrijpen en draaide zich om. Toen dacht ik verdammt nochmal, wegwezen hier! Ik heb er wel nog wat foto's gemaakt, als bewijs.

Op zoek naar iets mooiers kwam ik op een camping direct aan het Mar Menor, aan het binnenmeer dus. Op de weg ernaartoe viel me al op dat er overal afrasteringen waren. Eenmaal op de camping bleek het ook een soort camperplaats. Alles gloednieuw en in keurige rijtjes. Er zijn hele stellages boven de plaatsen om er in de zomer, als de zon brandt en het veertig graden is, een doek overheen te kunnen spannen. Het pasje voor de slagboom gaf ook toegang tot het strand, dat met een enorm hekwerk was afgezet. En toen moest het ergste nog komen: ik bleek pal naast een militair vliegveld te staan. Een half uur na mijn aankomst brak de hel los: vliegoefeningen op 30 meter boven m'n bus. Terwijl ik stond te kijken kwam er een – betrekkelijk jonge – Duitser langs. Hij stelde me gerust: er wordt maar drie keer per dag een uur gevlogen, zei hij. Nu, tot half negen en dan morgenochtend om half acht pas weer. Verder was het hier prachtig en heel stil. Hij was kitesurfer en wees naar z'n enorme camper met ernaast een klein 'autootje voor onderweg'. Het was goedkoper om op een trailer je eigen pkw mee te nemen dan er in Spanje een te huren, had hij uitgerekend. Selbstverständlich, zei ik.
Ik sliep er best lekker, 's nacht inderdaad geen vliegtuig gehoord. De volgend ochtend ben ik snel weggegaan. Ik wilde fietsen langs het meer en parkeerde m'n bus een dorpje verderop. Ik fietste over ronduit lelijke boulevards. Een of andere lokale notabele malloot had 100.000 vierkante meter kunstgras op de kop kunnen tikken (van z'n neef?) en er werkelijk ieder plekje waar je normaal aarde zou zien mee afgedekt. Rare jongens die Spanjaarden. En de heilzame modderbaden? Ik denk dat het een goedkope marketingtruc is om er de onaantrekkelijke modderige stranden mee aan te prijzen. Ik heb ook niemand op het strand zien liggen.

Uiteindelijk fietste ik via een enorm lange pier een heel eind door het meer. Dat was mooi. Ik zag flamingo's – witte, er waren hier blijkbaar geen lekkere roze garnaaltjes – en eindigde in een soort Texelse Mokbaai. Was ik toch weer blij dat er nog iets bijzonders op m'n pad was gekomen deze dag. Op de terugweg streek ik neer op een terras. Ik had beter moeten kijken want er zaten alleen maar buutnlanders. En op de kaart stond niks Spaans. Ik at een clubsandwich met friet, best lekker hoor. Daarna fietste ik terug naar m'n bus en reed weg uit dit lelijke oord. Op naar Cartagena, een stad waarvan de naam me nieuwsgierig had gemaakt.

Ik logeerde er op… een camperplaats, nou ja, een kleintje, in een lelijke buitenwijk, 7 km van het centrum. Maar de uitbaatster was reuze aardig en ik had er een paar leuke gesprekken met bijzondere mensen die huis en haard verkocht hadden en nu leefden in hun camper. Minder leuk was m'n Zweedse buurman. Ik sprak hem een kwartier en we behandelden achtereenvolgens het niet-bestaan van de opwarming van de aarde, de relatieve onschuld van het virus, de leugen van de farmaceutische industrie (incl. Bill Gates) en de teloorgang van Zweden door de tsunami aan asielzoekers. Verder had ik het er prima naar m'n zin.

Vandaag was het – bijna voor het eerst – de hele dag mooi weer, al is het dan in de schaduw wel fris. Om tien uur fietste ik naar het centrum van Cartagena. De stad werd al in de derde eeuw voor Chr. gesticht door de Feniciërs, dus dan verwacht je flink wat historie. Maar dat viel een beetje tegen. Het was best aardig, maar lang niet zo mooi als wat ik eerder aan steden zag deze reis. De haven was leuk, er was een Romeins amfitheater, ik bezocht het nationaal museum van onderwaterarcheologie (een soort Kaap Skil) én at er op een gezellig terras de lekkerste polpo (octopus) ooit. Dat dan weer wel. Om drie uur was ik terug op de camping en pakte ik mijn biezen. Toen volgde dus die prachtige autorit hiernaartoe, naar Àgilas, waarmee ik bijna Andalusië heb bereikt…

Ik sta op camping Bellavista maar kijk zelf alleen uit op andere campers en op een heg. Inmiddels weet ik dat ook campings in Spanje vaak vooral heel praktisch zijn ingericht. Met nergens een lekker groen grasveld, maar bijna overal grind. En het gaat stormen, windkracht 8 tot 9. Althans, dat zeggen de buurmannen. De NL-buurman stond z'n fietsen naast de camper op slot te zetten. Ik zeg: zo, die nemen ze niet meer mee. Waarop hij antwoordde: nee, maar het gaat stormen vannacht, windkracht 8! Nou, dan waaien ze in elk geval niet weg, zei ik. De Duitse buurman deed er later nog een schepje bovenop en vertelde dat het zelfs windkracht neun zou worden! jaja, mannen en de wind. Naast me hoorde ik net in het donker getik. Een jong Zwitsers stel was en klein tentje aan het opzetten maar kreeg de haringen nauwelijks in die gravelgrond. Ze waren net aangekomen na 80 km fietsen. Twee weken onderweg en begonnen in Montpellier. Stoer. En ik was helemaal blij eens een (leuk) gesprek te hebben met jonge mensen! Dat gebeurt hier niet vaak.

Intussen is het zondag eind van de dag. Ik wilde dit verhaal vanmorgen posten maar toen was m'n laptop leeg. Ik ben inmiddels aangekomen op camping Los Escullos in het nationaal park Cabo da Gata, waarmee ik vandaag Andalusië heb bereikt (en nu in totaal 3.700 km heb gereden). Maar daarover meer in het volgende verhaal. Ik hoor dat het bij jullie helemaal niet leuk is met donker, grijs en koud weer en overal corona en beperkende maatregelen. Wat vervelend allemaal. Ik heb nog een week, dan zit ik daar ook weer middenin…

Van reisblog naar fotoboek
Laat een prachtig fotoboek afdrukken van je verhalen & foto's. Al vanaf € 21,95.
reisdrukker.nl

Foto’s

6 Reacties

  1. Maijk:
    28 november 2021
    Robert en Ronald kochten 3 weken geleden een appartement in Moraira, met uitzicht op de baai.
    Nou jongen, geluk in je laatste etappes Andalusië!
    X
  2. Har:
    30 november 2021
    Dat is een heel mooi plaatsje, wat 1 toeval dat ik daar bij toeval terechtkwam (kan geen toeval zijn). ¡Mucha gracia!, zoals ze hier dan zeggen zonder ssen. Xx
  3. Geer:
    28 november 2021
    Je zit al helemaal in het zuiden van Spanje, end weg!
    Van waar vlieg je volgende week terug?
  4. Har:
    30 november 2021
    Vanaf Málaga Geer! Dat is nog 250 km zuidelijker dan waar ik nu zit.
  5. Peer:
    29 november 2021
    Wat een verschillen aan camperplaatsen en campings zijn er dan. Je kan wel voor de ANWB gaan werken.. deze maand de reviews van de Spaanse campings aan de kust door onze freelance campereraar Harry.. :).
    Ps. Ik denk inderdaad dat TomTom een man is...
  6. Har:
    30 november 2021
    Altijd al voor de Algemene Nederlandse Bond van Wielrijders willen werken! Heb jij een ingang?